Stille wateren-1
Datum: 23-1-2020,
Categorieën:
Tieners
Auteur: quasi, Bron: Gertibaldi
... Roos nadert een lopende fietser. Dichterbij gekomen ziet Roos dat het Carla is. Ze knijpt in de remmen. “Hé, wat ga jij nou doen!?!” schreeuwt een van de andere meiden. “Je gaat toch niet stoppen voor die nerd! Roos, kom op zeg!” Roos heft haar middelvinger naar de schreeuwlelijk en laat ze gaan. Ze komt naast Carla tot stilstand. “Hoi” begroet ze haar, “heb je pech?” “Hoi Roos. Ja domme pech, een gebroken ketting.” “Dat fietst inderdaad moeilijk.” “Het is mooi weer dus ik loop gewoon naar huis.” “Maar dat is nog wel een stuk.” “Ja, twee uurtjes heb ik al uitgerekend.” “Anders Carla, mijn vader is thuis, die zal vast wel willen kijken naar je ketting.” “Nee joh, dat hoeft niet.” “Waarom niet? Kunnen we een kopje thee drinken terwijl hij kijkt en misschien kan jij dan weer fietsend naar huis.” “Is dat echt niet teveel moeite?” “Nee, echt niet.” De twee wandelen verder. “Ik vind het net goed dat die tweeling is blijven zitten. Ik vond het maar een stelletje rotmeiden.” “Dat vond ik ook. Ik bleef vaak uit de buurt van ze.” “Ik niet, ik ben niet bang voor ze” zegt Roos. Ze zwijgen weer. “Jij gaat zeker weer naar Zuid Frankrijk met vakantie?” vraagt Carla een minuut later. “Nee, dit keer niet, mijn vader had eerder al besloten om met mijn moeder naar Kroatië te gaan en nu gaan we onverwacht met zijn vieren. Ik zou eigenlijk voor het eerst niet meegaan maar Kroatië trekt me wel dus ik ga toch maar mee. Ik heb bij nader inzien geen zin de hele zomer hier te blijven.” “En je broer ...
... ook nog?” “Ja, ook onverwacht, maar zijn verkering is uit, dus die gaat van ellende ook maar mee. Maar jij?” “Gewoon thuis, wij hebben daar geen geld voor, er moest een nieuwe koelkast komen en daar is het vakantiegeld van mam aan opgegaan.” “Ja, dat snap ik.” Ze wandelen rustig naast elkaar. Een kwartiertje verder gaan ze een zijweg in en lopen het dorp in. In een villawijkje gelijk aan de rechterkant woont Roos. Ze zetten hun fietsen in de achtertuin. De ouders van Roos zitten buiten van de zon te genieten. “Hoi pap, mam.” “Dag schat” zegt haar moeder “oh, dag Carla.” De moeder van Roos kent haar omdat ze nog niet zo lang geleden er ook al een keer was geweest. Toen was Roos ziek en kwam ze wat dingen van school brengen. “Pap, de ketting van Carla’s fiets is gebroken. Kun jij kijken wat je eraan kan doen.” “Dat wil ik wel, nu gelijk?” “In ieder geval wel vanmiddag, Carla moet ook nog naar huis en anders moet ze lopen.” “Ik zal zo meteen wel kijken, even mijn koffie opdrinken.” “Goed, dan lopen wij even naar mijn kamer” zegt Roos. Ze pakt twee koppen thee. Ze neemt Carla mee en boven komen ze op de slaapkamer. “Als het nou zulk mooi weer blijft zullen we dan gaan zwemmen in het meer? Morgen of zondag” vraagt Roos. “Morgen kan ik niet. Ik werk iedere zaterdag in de super bij mijn moeder. Maar zondag kan ik wel.” “Zullen we dan zondagmorgen om tien uur afspreken, op het grote kruispunt.” “Ja, maar dan moet jouw vader wel mijn fiets kunnen repareren.” “Dat lukt wel joh.” Ze legt ...