-
De Tweeling - 9
Datum: 8-2-2018, Categorieën: Tieners Auteur: quasi, Bron: Gertibaldi
... gebeurd of iemand overleden waardoor ze een slecht humeur heeft.” “Nou Daan, ze bekijkt het maar, ze kan voor mij in haar eigen sop gaar koken.” “Ho, ho schat, zo praat je niet over je moeder.” “Ik meen het wel.” “Maar wat gaan wij doen? Naar Leiderdorp of naar Muiderberg.” “Valt jouw moeder ook wel eens zo tegen je uit?” “Nee, dat weet je schat, mijn moeder is een lieve vrouw en helemaal als ik haar deze bos bloemen mag geven.” Liza haalt haar schouders op, “dat kan me ook niet schelen, misschien is zij er wel blij mee, die trut daarboven niet.” “Kom, we gaan naar Muiderberg” en Daan staat op. Hij geeft Liza een hand en trekt haar omhoog. Hun tassen leggen ze om hun schouder en Daan pakt de bloemen weer op. Hij slaat een arm om haar heen en Liza leunt tegen hem aan, een arm om zijn rug en haar hoofd schuin op zijn schouder. Rustig wandelen ze richting de bushalte. Als ze daar zijn is het snikken over en met de mouwen van haar jas veegt ze haar tranen droog. Ze glimlacht weer en valt Daan om zijn nek. Ze trekt hem tegen zich aan. “Mijn schat” en ze tilt haar hoofd op en ze tongzoenen, heel kort want ze horen een bus aankomen. Daan steekt zijn hand op en als de bus stilstaat stappen ze in. Op het station Amsterdam Zuid Oost belt Daan met zijn moeder. Hij vertelt dat er wat dingen zijn gebeurd en dat Liza en hij naar Muiderberg komen. De bus naar Muiden vertrekt en een uur later zijn ze thuis. Manon is blij met de bloemen en neemt ze mee naar de keuken. Tien minuten later ...
... komt ze terug met de bloemen mooi geschikt in een vaas en ze geeft ze een plek op een van de bijzettafeltjes. “Dank je wel schatten van me, lief om bloemen voor me mee te nemen.” “Ik zal je eerlijk vertellen” begint Liza, “dat het eigenlijk bloemen voor mijn moeder waren, maar ik heb zo’n ruzie met haar gehad dat we min of meer de flat uit zijn gegooid en toen gooide ze die bos achter ons aan. Daan heeft hem opgeraapt en gezegd dat jij er wel blij mee zou zijn.” “Ik ben er heel blij mee maar wat is er gebeurd of mag ik dat niet weten.” “Jawel” en Liza doet verslag van de woordenwisseling tussen haar en haar moeder. “Vreemde reactie” is de conclusie van Manon “het lijkt wel of ze geobsedeerd is door haar vooroordeel over mannen. En dat ze haar eigen dochter het huis uit stuurt. Heel vreemd.” “Maar voorlopig is dit wel gebeurd en ik zit er best wel mee.” “Dat begrijp ik lieve schat” en Liza begint weer te huilen. Manon die naast haar zit legt een arm om haar heen en trekt haar tegen zich aan. “Kom, kom meisje de wereld vergaat niet, ze zal heus wel bijdraaien en voorlopig kunnen jullie de weekenden ook hier komen. Je hebt je lieve Daan toch ook nog.” Nog wat meer troostende woordjes missen hun uitwerking niet en Liza stopt met snikken. Daan reikt haar een tissue aan en ze droogt haar tranen. Ze glimlacht naar hem. “Hebben jullie nog trek in koffie.” “Ik ben meer toe aan een borrel” reageert Liza glimlachend. “Jij Daan?” “Ik pak wel, jij een rode wijn?” “Doe mij die ook maar” komt ...