Kamperen met Saskia
Datum: 10-6-2019,
Categorieën:
Lesbisch
Auteur: Stanzie, Bron: Gertibaldi
Vanochtend vroeg kreeg ik een verwarrend telefoontje, helemaal vanuit Canada. Mijn nicht Saskia, met wie ik zoveel meer heb dan zomaar een familiale band, was helemaal overstuur. Snikkend vertelde ze me dat ze ging scheiden. De fladderende jonge meid van weleer, die destijds ontelbare jongens het hoofd op hol bracht, om ze korte tijd later alweer te dumpen, kreeg na twaalf jaar huwelijk zelf de bons. Met horten en stoten kreeg ik het hele verhaal te horen. Ze was er helemaal kapot van en omdat ze voor zichzelf, als buitenlandse, gescheiden vrouw in dat verre overzeese land geen toekomst zag, zou ze morgen al terugvliegen. Of ik haar wilde afhalen op de luchthaven? Voor een echte vriendin, met wie je al die jaren dat ze in het buitenland woonde een warm contact hebt kunnen onderhouden, doe je zoiets vanzelfsprekend. “Ik heb nog een vraag, Hera,” klonk het aarzelend. “Vuur maar af, Sas. Een ‘nee’ heb je al, een ‘ja’ kun je krijgen.” Mijn poging om grappig te zijn werd niet als dusdanig herkend. “Zou ik bij jou kunnen wonen tot ik iets voor mezelf gevonden heb?” “Bij mij?” Nu was het mijn beurt om te aarzelen. Mijn appartement is groot genoeg, daar niet van. Ik woon alleen en de logeerkamer is zo vrijgemaakt als ik dat zou willen. Maar wilde ik dat wel? Er was die gebeurtenis uit het verleden… “Hera, alsjeblieft… zeg dat het kan, please… Ik wil mijn ouders niet tot last zijn. Trouwens, zij weten nog van niets en op hun leeftijd wil ik hen niet telefonisch met dit slechte nieuws ...
... overvallen. Dat overleven ze niet. Hera...?” “Ja, ’t is goed,” zei ik met een zucht. Tenslotte wilde ik de dood van oom en tante niet op mijn geweten. “Als jij het ziet zitten om bij mij in te trekken, dan…” “Bedankt! Hera, je bent een schat,” onderbrak ze mij, waarna we korte tijd later met een wederzijds ‘tot morgen’ afscheid namen. Nog vooraleer ik de telefoon had neergelegd, gingen mijn gedachten ver terug in de tijd, naar die ene gebeurtenis in de nadagen van onze tienerjaren. Wat ik al jaren zorgvuldig had verdrongen, kwam weer helemaal in me op. Het verbaasde me dat ik na zo’n lange tijd me alle details nog zo goed herinnerde. Acht maanden na het beëindigen van mijn middelbare school was ik een depressie nabij. Met heel veel moeite was het me gelukt om toch maar dat diploma te halen. Hogere studies waren voor mij niet weggelegd, dat begreep ik zelf ook wel, dus was werk zoeken de enige mogelijke optie. Ondanks een ontelbaar aantal sollicitaties wilde het maar niet lukken om degelijke baan te vinden. Mijn ouders bleven maar zeuren dat ik niet op hun rug kon blijven leven. Ergens begreep ik dat wel en eigenlijk kon ik het hen niet eens kwalijk nemen. Toch woog het op me dat ik ondanks al mijn moeite hen nog altijd voor de voeten bleef lopen. Wanhopig werd ik er van. Het had ook gevolgen voor mijn relatie met Monique mijn stiekeme geliefde. ‘Doodmoe van mijn gezeur,’ maakte ze het uit vlak voordat ze naar Amerika vertrok om daar te gaan studeren. Uitgerekend op het moment ...